Van de week zat Hannah aan tafel en concludeerde heel filosofisch: “Mama, ik weet wat er met mij aan de hand is. Ik denk in patronen”. Nou, dat klopt. Ze vindt het bijvoorbeeld leuk om een patroon uit te vogelen omtrent onze tafelindeling. Het liefst heeft ze dat alle jongens naast elkaar zitten en daarna alle meisjes, of alle gasten aan de ene kant en ons eigen gezin aan de andere kant, of dat we precies om en om zitten. Als dat niet het geval is, heeft ze een probleem en moet ze een ingewikkelder patroon verzinnen zodat het toch weer klopt. (Gelukkig is ze niet zo neurotisch dat ze hier elke dag mee bezig is hoor, maar het komt regelmatig naar voren). Ik deed dat vroeger ook; ik ging bijvoorbeeld altijd zo de trap op dat m’n rechtervoet op die treden kwam waar links een noest zat, en m’n linkervoet op die treden waar rechts een noest zat. Waar je al niet op let, nietwaar… Kennelijk verveelde ik me toentertijd ofzo.
Toch vond ik het best knap van Hannah dat ze haar eigen gekkigheden kon abstraheren en dus tot de conclusie kwam dat ze graag in patronen denkt. Tot ik de volgende dag aan de thee zat bij één van haar leraressen, die me vertelde dat haar laatste les kunst over dit onderwerp ging. Ze hadden het gehad over patronen die je om je heen ziet, en vervolgens mochten ze met kastanjes en andere “schatten” een mooi patroon maken in het gras. Dat laatste had Hannah wel enthousiast verteld, maar dat werd samengevat tot “we mochten lekker buiten spelen met kastanjes en takjes”. Maar de essentie van de les was kennelijk toch ergens doorgedrongen, en brengt daar zelfreflectie op gang.
Een ander soort patronen dat mij deze week aardig heeft beziggehouden, zijn naaipatronen. Hannah groeit kennelijk nogal hard, dus veel van haar winterkleren zijn te klein geworden. Een deel van dat probleem heb ik gewoon lekker makkelijk opgelost door naar de winkel te gaan en daar wat kleren uit een rek te plukken, maar zelf naaien heeft toch ook z’n voordelen. Bijvoorbeeld dat je kleren een beetje kunt aanpassen aan je kind, zodat een jurk die qua wijdte goed zit ook een acceptabele lengte heeft. Zo ontwijk ik meteen ook de levensgrote Disneyfiguren of andere niet-helemaal-mijn-smaak prints. En ik weet zeker dat er geen kinderarbeid te pas komt aan het naaien van die kleding – 99% doe ik zelf en als er al meegeholpen wordt door een kind is dat voor 200% haar eigen idee en conflicteert het niet met haar kansen op gedegen onderwijs 😉
Ik heb dus m’n geliefde doosje met patroonbladen weer voor de dag gehaald en één en ander in elkaar gesleuteld. Want uiteraard wil ik nu iets met lange mouwen, en de helft van mijn patronen was eigenlijk voor de zomer bedoeld, en natuurlijk wil ik niet drie keer exact dezelfde jurk maken dus verzin ik er soms weer iets bij aan of laat ik iets weg. Bovendien heeft dochterlief zelf soms de meest curieuze wensen die ik toch ook een beetje probeer mee te nemen (zoals een grote geheime zak waar ze kastanjes in kan bewaren om er vervolgens jongens uit haar klas mee te bekogelen). En ik vind een naaiproject eigenlijk pas creatief als je “het doet met wat je hebt” – dat is tegenwoordig zelfs best in de mode geloof ik. Natuurlijk haal ik ook wel eens gewoon een lap stof bij de lokale stoffenwinkel, maar ik vond ook nog een lap die ik van iemand anders gekregen had en die al jaren had liggen wachten tot ‘ie eindelijk het daglicht eens mocht zien. Het was te weinig voor een complete jurk, maar de stoffenwinkel had nog iets liggen dat er goed bij paste en zo heb ik uit die oude lap en een restje van de winkel een heuse “jas van Jozef” gefreubeld – dat was Hannahs eerste reactie omdat er nogal wat kleurtjes in zaten en het zo’n model is met knopen van boven tot onder. Dat vind ik gewoon echt leuk, vooral als ik dan maar liefst 8 knopen nodig heb en net zo lang door mijn voorraad kan zoeken tot ik 8 passende exemplaren heb opgeduikeld. De meeste mensen vinden het waarschijnlijk volslagen idioot om een paar honderd knopen te hebben liggen als je nog helemaal niet weet waarvoor je ze gaat gebruiken, maar ik vind dat heerlijk. En ik gebruik ze ook echt 😉
En die knoopjes worden ook door onze jongste dame gewaardeerd. Waarschijnlijk vooral omdat het geen speelgoed is en ik niet wil dat zij mijn knoopjes overal rondstrooit, maar ook omdat je er… patronen in kunt ontdekken. Sorteren op kleur, sorteren op grootte, sorteren op het aantal gaatjes dat ze hebben… Liefst natuurlijk allemaal gelijktijdig, maar zo homogeen is mijn ratjetoe niet. Misschien is dat een mooie levensles: je kunt nog zoveel patronen willen ontdekken in het leven, maar ergens houdt het op. Je kunt niet alles in een stramien persen. Sommige dingen “kloppen” nu eenmaal niet, maar gebeuren toch.
Maar eerlijk is eerlijk; daarvoor hebben we die knoopjes eigenlijk helemaal niet nodig. Dat wordt al meteen duidelijk als je bij ons door de gang loopt en een wasrek ziet staan met 5 eenzame, allemaal verschillende, overgebleven sokken eraan. Ooit waren dat allemaal keurige setjes, maar gaandeweg verdwijnen er gek genoeg exemplaren. Zomaar, spontaan, zonder enig herkenbaar patroon. Gelukkig duiken ze soms ook weer op. Even spontaan en willekeurig – maar niettemin hartelijk welkom. Tot die tijd laat ik de eenzame sokken gewoon lekker hangen, en zijn de knoopjes veilig weggestopt in de kast.