Sommige dingen vergen geduld. Voor Boaz z’n bord leeg heeft bijvoorbeeld, gebruikt hij drie aanmaningen, vier verdere aanmaningen en vijf vermaningen om eindelijk z’n mond niet voor praten maar voor eten te gebruiken. [Dit kan ook alleen Boaz zo. Andere mensen zouden aanmaningen “nodig hebben”, maar Boaz is al zo verduitst dat hij ze “gebruikt” (“braucht”)].
Andere dingen gaan verrassend snel! In een oogwenk, zogezegd. Om een niet-Instagram-waardige indruk van het echte leven hier te geven: Johan zit in Berlijn om een voordracht te houden. Ik ben met de kinderen naar gym geweest, daarna is met hangen en wurgen het huiswerk afgemaakt, eten op tafel gezet – de gewone dingetjes. En toen begon het. Boaz was finaal uit z’n broek gescheurd bij gym. Een scheur van meer dan 15 cm vind ik eigenlijk reden om zo’n broek af te schrijven, maar daar was meneer het niet mee eens. Hij wilde heel graag dat ik een poging zou doen om de broek te naaien. Goed, ik ben de beroerdste niet 🙂 dus ik ging achter de naaimachine aan het prutsen. Intussen heb ik vier keer indringend moeten waarschuwen omdat de kinderen als dolle paarden door het huis renden, ondertussen schreeuwend als volleerde cowboys. Het hielp allemaal niks, dus riep ik ten einde raad dat ze maar aan hun klepjes moesten beginnen. Dat is codetaal voor hun avondritueel: we hebben voor ieder kind een blad papier met daarop hun taakjes zoals tandenpoetsen, pyjama aantrekken en het slaaplied zingen. Als iets is gedaan mag het klepje dicht, en als alle klepjes zijn afgewerkt is het bedtijd.
Zo. Dat was een goed idee. Rust in de tent. Wat heerlijk toch, zo’n georganiseerd gezin en zulke zelfredzame kinderen. Ik was bijna zover om mezelf een schouderklopje te geven toen er een alarmbel met de naam Hannah afging in de keuken. “Boaz heeft toet geknoeid en het ligt overal!” Nou, daar was geen woord van overdreven. Eén van de avond-taakjes is het eten van een schaaltje yoghurt, en daar vond Boaz het nu wel tijd voor. De eerder beloofde speciaal samen gekochte toetjes was hij kennelijk vergeten en manmoedig sleepte hij een emmertje met 1 kilogram vruchtenyoghurt uit de koelkast. Flats, op de grond, een groot gat in de bodem, de yoghurt overal in het rond. Zucht. En in plaats dat ‘ie er dan met z’n handen vanaf bleef, probeerde hij snel snel de boel op te vegen met een vaatdoek voordat de grote boze mama om de hoek zou komen kijken. Toen lagen de klodders niet meer óp het vloerkleed, maar er lekker ingewreven.
Afijn. Het was vast niet expres gedaan… Dus de kinders snel met het juiste toetje aan tafel en ik aan het opruimen. Ik was nog niet halverwege toen een opgewekt stemmetje kwam vertellen: “Ikke poep weg-daan! Opperuimd!” Eeeeeh, wacht even, wát heb je gedaan??? Ze wilde het met alle plezier even laten zien. Op naar de wc. Een priemend vingertje in de pot, waar gelukkig weinig raars te zien was.
“Wat heb je hier gedaan dan?”
“Boaz poept, en ikke schoon-maakt”
Ai. Gezien de bende die zoonlief er soms van kan maken, begint zich in mijn hoofd een scenario te vormen.
“Waarmee heb je dat dan schoongemaakt?”
“Die! Cee-pier! Ikke zo, poetse-poetse”
Grumbel grmbl. Het handdoekje naast de wastafel was ook verhuisd naar de deurklink, dus ik vermoed dat die ook nog een rol heeft gespeeld. Ik heb verder maar niet naar details gevraagd. Handdoek weg, kind grondig gepoetst, en… opgewekt weer verder naar de keuken, waar de yoghurt nog geduldig lag in de trekken.
Het toetje was gelukkig heerlijk. Ik kreeg zowaar een “duizend keer bedankt” toegevoegd. Gevolgd door een verontwaardigd “Mamaaaaa! Ik sta klaar om tanden te poetsen!!!” Tjah. Ik lag nog op m’n buik onder de tafel te schrobben. Maar dat was geen geldig excuus. Ik heb in sneltreinvaart het tandenpoetsen – pyjama aan – plassen – ritueel afgewerkt; gelukkig kunnen ze dat deels al zelf. En toen een slaapverhaaltje over zeven muisjes die ook gingen slapen. Prima idee, beter dan sprinkhanen die inspireren tot een wedstrijd verspringen of iets dergelijks. Daarna luidkeels het slaaplied: “Ik ga slapen, ik ben moe…”
En ja hoor, “ding dong!” ging daar de bel dwars door ons lied heen. Ik had even de neiging om die deur lekker dicht te laten. Aan klachten of verzoeken had ik even geen behoefte, en aan speelkameraadjes nog minder. Maar voor ik met m’n ogen kon knipperen hadden Boaz en Hannah de deur al opengemaakt en hoorde ik een aarzelende mannenstem vragen of er misschien ook één van hun ouders aanwezig was. Mmmmm. Daar kon ik dan toch niet echt meer onderuit. Het was de nieuwe buurman die zich kwam voorstellen. Ik zou graag door de grond zijn gezakt van schaamte bij de gedachte aan wat hij wellicht van onze chaos heeft meegekregen voordat hij aanbelde, maar aangezien ik dan in zijn woonkamer zou belanden was dat ook geen optie. Manmoedig glimlachen dus maar.
Hij kwam met een ingewikkelde vraag over parkeergelegenheid – eigenlijk is alles al vol rondom ons huis, maar er moest toch nog een auto bij. Of wij ermee konden leven dat… bla bla bla. Ja hoor, we zullen ons best doen. Maakt u zich geen zorgen, wij vinden altijd overal een oplossing voor. We zijn tenslotte wel wat gewend, weet u. In ons gezin draaien we onze hand niet om voor probleempjes van dit kaliber. Toevallig hadden we er de afgelopen 15 minuten nog een paar. Binnen een oogwenk geproduceerd, en voortvarend weer opgelost door onze power-mama. Ze zal zo even naar die auto kijken, “das kriegen wir hin”. Goedenavond meneer, gaat u maar weer, we hebben dringend nog wat af te werken hier. Onze kinderen moeten namelijk naar bed. Dat is de aller-efficiëntste oplossing ooit om bestaande problemen op te lossen en nieuwe problemen te voorkomen.
Zo gezegd, zo gedaan. De kinderen liggen in bed, de rust is weergekeerd, en de auto staat op de gewenste plek. De yoghurt is opgeruimd, en de wc oogt normaal. De verdere dagelijkse rommel is nog niet weg, maar ik heb even geen zin meer om de zooi verder op te ruimen. Ze bekijken het maar. Die puzzelstukjes liggen morgen toch in een oogwenk weer overal, gevolgd door boekjes en blokjes en pantoffels en kralen en een houten hondje. Als er zo nog weer iemand aanbelt, komt die niet verder dan de voordeur. Nee meneer, sorry mevrouw, u kunt nu even niet binnenkomen. Dat zou anders natuurlijk heel gezellig zijn, maar weet u, DE KINDEREN SLAPEN! En dat houden we graag even zo 🙂